De verzameling Vierkantsgedichten is tentoongesteld tijdens mijn lezingencyclus “De Uitweiding” te Rotterdam, najaar 2000. De vierkantsgedichten bevinden zich op de grens van lezen en kijken, denken en waarnemen, en confronteren de kijker/lezer steeds met een zelf te vinden betekenis.

Er zijn verschillende wetmatigheden, waaronder het aantal letters per vak, al dan niet oplopend naar het centrum of in een ritme, en doorgaans ook dat elk vak een uniek woord of unieke syllabe dient te bevatten. De kleinste zijn 3×3 en de grootste 10×10.

Voor zover ik weet, bestonden vierkantsgedichten nog niet eerder in deze vorm.

© Oscar van Dillen 2000